Kinkhoest

  • Contacteer altijd uw arts wanneer er een vermoeden van kinkhoest is.
  • Laat kinderen hoesten en niezen in de handen en laat daarna de handen goed wassen. Indien de hoestbuien elkaar te snel opvolgen kunt u het kind eventueel in de elleboog laten hoesten of niezen.
  • Snuit de neus met een zuivere papieren zakdoek en gooi deze na gebruik meteen weg.
  • Zorg dat het kind voldoende rust, maar hij/zij hoeft niet in bed te blijven.
  • Tijdens de hoestaanvallen moet het kind gekalmeerd worden om te beletten dat het in ademnood geraakt.
  • Laat het kind zoveel mogelijk rechtop zitten tussen de hoestbuien door om de ademhaling te vergemakkelijken.
  • Om uitdroging tegen te gaan, geeft u best onmiddellijk na een hoestbui iets te drinken en iets lichts te eten aan uw kind, met kleine beetjes. Na een aanval is de kans groter dat het voedsel wordt binnen gehouden.
  • Probeer, indien mogelijk, kinderen jonger dan 1 jaar uit de buurt te houden van kinkhoestpatiënten.
  • Vrouwen die meer dan 34 weken zwanger zijn blijven best uit de buurt van mensen met kinkhoest.
  • Meld de besmetting op school of in het kinderdagverblijf zodat andere ouders weten dat hun kind misschien besmet is.
  • Uw kind kan best niet naar het kinderdagverblijf of naar school gaan, tot het genezen is.
  • Voor iedere zwangere vrouw wordt kinkhoestvaccinatie tussen week 24 en week 32 van de zwangerschap aanbevolen, ongeacht of de vrouw voordien een herhalingsinenting kreeg.
  • De vaccinatie tegen kinkhoest is opgenomen in het vaccinatieschema op een leeftijd van 8, 12 en 16 weken en op 15 maanden. Een herhaling is aanbevolen op de leeftijd van 5 tot 7 jaar (in het eerste leerjaar) en tussen 14 en 16 jaar (derde jaar secundair onderwijs).
  • Het vaccin en het doormaken van kinkhoest zorgen er niet voor dat u nooit meer kinkhoest kunt krijgen. Hierdoor is het belangrijk dat alle volwassenen zich opnieuw laten vaccineren voor kinkhoest. Vraag hiervoor advies aan uw huisarts.