Volg volgende tips om een correct resultaat te verkrijgen van je bloedsuikermeter:
- was vooraf je handen met warm water en laat ze goed drogen. Door de warmte krijg je een betere doorbloeding in de vingertoppen.
- Laat je handen ongeveer een minuut langs je lichaam naar beneden hangen, zodat er extra bloed in stroomt.
- Prik bij voorkeur in je middel- of ringvinger. De wijsvinger en duim gebruik je veel meer en daardoor zal je ook een klein wondje eerder voelen.
- Wrijf met een lichte druk van je handpalm naar de vingertop.
- Prik bij voorkeur aan de zijkant van de vingertop; daar zit het meeste bloed en is de gevoeligheid het kleinst.
- Wacht tot de druppel groot genoeg is en breng deze dan aan. Een te kleine druppel kan een onnauwkeurig meetresultaat veroorzaken.
- Als er teveel of te weinig bloed vrijkomt, kan je bij de volgende prik de prikdiepte van de prikker aanpassen.
- Let op de houdbaarheidsdatum en de plaats waar je de teststroken bewaart. Sluit telkens de flacon af en bewaar deze in een droge ruimte. Als de teststroken in een flacon zonder deksel een nacht in de badkamer staan, zullen de gemeten resultaten niet langer betrouwbaar zijn.
- Bij elke nieuwe verpakking teststrips moet de meter opnieuw geijkt worden. Dit doe je met de meegeleverde ijkstrip of door het codenummer (op de verpakking van de nieuwe teststrips) te controleren met de waarde die op het afleesscherm van uw meter staat.