Bij een kneuzing of een verstuiking kunt u het volgende doen.
- IJs op de blessure kan de zwelling grotendeels voorkomen als u er zo snel mogelijk mee begint en het 20 tot 30 minuten volhoudt.
Herhaal het koelen met ijs zo nodig telkens 20 tot 30 minuten met tussenpozen van een half uur. Leg ijs of 'coldpack' nooit direct op de huid, maar gebruik als kompres een washandje of theedoek met ijsblokjes of een 'coldpack' erin. Is er geen ijs of 'coldpack' voorhanden, dan kunt u het geblesseerde lichaamsdeel ook onder een koude kraan of in een koud bad houden. Tip voor thuis: zorg dat er een 'coldpack' of plastic zakje met ijsblokjes klaarligt in de vriezer.
- Rust is voor de genezing het belangrijkst; vermijd bezigheden die pijn geven. U kunt het getroffen lichaamsdeel het beste hoog leggen, dus voet, enkel of been hoger dan de heup; dat is goed tegen de zwelling. Een tip voor de nacht: leg eventueel een kussen onder het voeteneinde van uw matras. Na twee dagen kunnen ijs en totale rust de genezing niet meer versnellen.
- Als u geen rust kunt nemen, dan is het belangrijk het gewricht te beschermen en niet te veel te belasten. Een hulpmiddel daarbij is een goed aangelegd drukverband dat verkeerde bewegingen beperkt en normale bewegingen toelaat. Met zo'n drukverband (bandage) kunt u het beste zo snel mogelijk, maar in elk geval binnen drie dagen beginnen. Als uw tenen of vingers opzwellen of pijn doen, zit het verband te strak en moet het wat
losser worden aangelegd.
Wanneer naar de huisarts?
Vaak gaat gewrichtspijn binnen een week vanzelf over met rust, een kompres of een drukverband. Neem contact op met uw huisarts:
- Als de pijn binnen twee dagen niet minder wordt of juist erger wordt.
- Als de klachten na een tot twee weken niet over zijn.
- Als u denkt dat u een ernstige kneuzing, een ernstige verstuiking of ontwrichting hebt.
- Als u het aangedane lichaamsdeel nauwelijks meer kunt gebruiken.
- Als u geen duidelijke oorzaak weet voor de pijn.
Bij bonkende pijn:
- Als de pijn uitstraalt naar een ander lichaamsdeel.
- Als het gewricht een vreemde vorm heeft.
Bij rugpijn:
- Als rugpijn uitstraalt naar de benen.
- Als u pijn in de rug heeft, net boven de taille (de nierstreek), zeker als u ook koorts hebt.
Bij pijn in armen/benen:
- Als u tintelingen voelt in arm, been of hand.
- Als nekbewegingen de pijn in een arm verergeren.
- Als pijn in het onderbeen steeds erger wordt na een blessure van enkele uren geleden.
- Als u last heeft van een doffe pijn in uw onderbeen, zeker als het opgezet is (dit kan wijzen op trombose).
- Bij een heftige voortdurende pijn aan de buitenzijde van uw onderbeen met daarbij eventueel een zwelling en/of bloeduitstorting.
- Als u na het lopen of fietsen kramp heeft in de kuiten die na even rusten verdwijnt (dit kan wijzen op `etalagebenen`).
Bij pijn in gewrichten:
- Als de pijn na een tot twee weken nog niet over is.
- Als u pijn heeft in meer dan één gewricht.
- Als een gewricht rood, warm en gezwollen is.
- Als u naast gewrichtspijn ook koorts hebt.